Imperialisme is het overheersen van andere volken en gebieden en/ of het vormen van een groot wereldrijk. Het Britse imperium, veroverde gebieden dus, bevatte bijvoorbeeld al een kwart van het landoppervlak van de aarde! Alle landen die in deze afbeelding rood/roze zijn, horen bij het Britse imperium.

 Directe oorzaken imperialisme:

Een grote kolonie besturen kostte veel geld. Europa was nogal geïnteresseerd in handel en dan voornamelijk met Afrika en Azië. Om zo’n grote koloniën goedkoper te besturen zijn er in de 19^de eeuw betere infrastructuren gebouwd.

Doordat er meer technische hulpmiddelen kwamen zoals de stoomtrein en stoomboot, werd het makkelijker om een kolonie te besturen. Het besturen werd goedkoper door die betere infrastructuren.  Om zo’n kolonie te besturen werd er vaak gebruik gemaakt van indirect bestuur. Dat betekend dat de mensen uit het land die de kolonie bestuurd samenwerken met de mensen uit de kolonie zelf. Het land dat bestuurd werd dan op de hoogte gehouden van alles wat er zich in hun kolonie afspeelde. Nederland gebruikte ook een indirect bestuur met Nederlands-Indië. Ook de Britten deden daaraan mee. Zij hadden India als kolonie.

Door de nieuwe technische ontwikkelingen en industrieën die in de Industriële Revolutie waren gekomen, waren er veel grondstoffen. Azië en Afrika hadden stoffen als katoen, rubber en olie. Omdat er lang niet genoeg grondstoffen waren in Europa moesten die ergens anders vandaan gehaald worden. Ondanks dat die er haast niet waren, waren de grondstoffen heel hard nodig! Mensen uit Europa haalden de grondstoffen uit Afrika en Azië die ruim over deze grondstoffen beschikten. Daarom konden de Europeanen goedkoop hun stoffen halen. De Afrikanen en Aziaten kochten de eindproducten weer van Europa. Afrika en Azië waren een grote afzetmarkt voor de producten van de Europese fabrieken.

In de 19^de eeuw kwam er in Europa ook veel Nationalisme voor. Dat betekend dat mensen trots waren op hun volk,  vaderland en geschiedenis. Dat moest natuurlijk zo blijven. Het volk werd nog trotser op hun land als ze ook nog veel koloniën bezaten. Een groot land had wel wat koloniën nodig om de economie goed op orde te houden. Als je veel koloniën had werd je als land bewonderd.

Alle populaire kranten uit die tijd hielpen mee om de trots erin te houden.  Kranten stuurden verslaggevers naar de koloniën van hun eigen land. Die kwamen dan thuis met grote verhalen over de ontdekkingen die hun land nu weer had gedaan en de prachtige veldslagen die ze hadden gewonnen. Op die manier werden kranten veel beter verkocht en werd het volk nog trotser op hun land. Zo ontstond er een wedstrijd in Europa: Wie kan er de meeste koloniën  veroveren. Dat werd ook wel de wedloop om koloniën genoemd.

Halverwege de 19^de eeuw hadden Frankrijk en Engeland de meeste koloniën. Maar daar kwam Duitsland toen ook bij. Duitsland was een nieuwe grootmacht en veranderde de machtsverhoudingen in Europa. In Europa was geen land meer te bezetten, dus moest men voor machts-en landuitbreiding naar andere werelddelen kijken.